zaterdag 29 oktober 2011

Shift Happens - Overgang naar de Neurale Economie

De digitalisering leidt tot een tweede automatische economie, die zeer omvangrijk en tegelijk onzichtbaar is en deze brengt ons de grootste verandering sinds de Industriële Revolutie.

Door Ruud Veltenaar 
Bevliegeraar – trendwatcher - voorzitter steden3hoek.net - spreker op het Inspiriment 2011

Rond het midden van de 19e eeuw, was de economie van de VS relatief onbetekenend en van een beperkte omvang, vergelijkbaar met die van Italië. Nog voor de 20e eeuw was het echter de grootste economie ter wereld. Wat was er gebeurd?

Het belangrijkste was de ontwikkeling van een spoorlijn van kust-naar-kust, die ook het binnenland opende voor de industriële goederen uit het oosten van de VS. Deze ontwikkeling zorgde voor enorme economische schaalvoordelen en het stimuleerde de productie van staal en andere goederen in het hele land. De economie was veranderd en zou nooit meer hetzelfde worden.

Grote veranderingen als deze zijn niet ongebruikelijk en vinden vaak om de 50 a 60 jaar plaats. Nieuwe technologieën komen beschikbaar, die binnen een paar decennia de economie langzaam en bijna onopgemerkt transformeren. De samenleving verandert automatisch mee en nieuwe sociale klassen en markten ontstaan.

Is een dergelijke, diepgaande, revolutionaire transformatie nu ook onzichtbaar gaande?
We kunnen eenvoudig kijken naar voorbeelden uit de genetica of nanotechnologie, maar deze tijdperken zijn nog niet volledig aangebroken. Dit in tegenstelling tot de informatietechnologie, waar een enorme transitie gaande is die verder gaat dan het gebruik van computers, sociale media en Internethandel. Business processen, die vroeger door mensen werden uitgevoerd, worden nu integraal elektronisch uitgevoerd in een onzichtbaar en strikt digitaal domein. Aan de oppervlakte lijkt alles normaal en oogt de shift niet revolutionair en we accepteren de nieuwe context bijna als vanzelfsprekend.

Digitale economie zonder grenzen

Maar feitelijk veroorzaakt deze ontwikkeling een revolutie die vergelijkbaar en even drastisch is als die van de spoorwegen binnen de VS. Steeds duidelijk wordt dat langzaam maar zeker een tweede economie aan het ontstaan is. Een digitale economie zonder grenzen.

Een goed voorbeeld van deze ontwikkeling is zichtbaar wanneer je op reis gaat. Nog geen 20 jaar geleden liep je met je papieren ticket naar een balie op de luchthaven. Van de grondstewardess kreeg je een instapkaart en zij zorgde voor het inchecken en labelen van de bagage. Allemaal mensenwerk en het duurde bijna altijd veel te lang. Vandaag de dag loop je met je credit card of paspoort naar een machine en doe je alles helemaal zelf. Vaak heb je al thuis via Internet ingecheckt en een stoel gekozen. De machine print een boarding card, de rekening en de bagagelabels. Er komt geen mens aan te pas en het duurt niet meer dan 3 seconden!

Maar wat gebeurt er allemaal in deze luttele seconden? Vanaf het invoeren van onze credit card start er een enorme conservatie tussen systemen en computers. Zodra je naam en vlucht herkend zijn, checken computers je vluchtstatus, je reisverleden, de frequent-flyer gegevens, je toegang tot de lounges en zelfs openstaande belastingschulden en boetes. Servers en systemen over de hele wereld communiceren met elkaar via satellieten en zorgen er voor dat alles goed wordt gecontroleerd en uitgevoerd.

Een tweede voorbeeld zien we in de wereld van supply chain management. In de jaren negentig controleerden mensen met clipborden in de Rotterdamse haven de vrachten en containers. Registratie van aankomst en vertrek was handwerk en een hoop papierwerk moest worden geregeld. Vandaag de dag gebeurt dit allemaal met RFID tags die automatisch door poorten worden gescand. De systemen communiceren digitaal met alle betrokken partijen en zorgen onder andere voor controle, fiscale afhandeling en routing. Ook hier is de menselijke betrokkenheid geheel verdwenen.

In beide voorbeelden zijn processen in de fysieke economie over de gehele ontwikkelde wereld overgegaan naar processing in een digitale economie, waarbij systemen continu communiceren via multiple servers en van alles controleren, vastleggen en uitvoeren alvorens informatie terug te koppelen naar mensen in de fysieke economie. We mogen dus stellen dat een andere, tweede economie bijna onzichtbaar aan het ontstaan is, die digitaal zorgt voor communicatie en uitvoering van complexe processen.

Mondiaal, ongelimiteerd en autonoom

Adjectieven voor deze tweede economie zijn; het is omvangrijk, onzichtbaar, connected en autonoom (zonder interventie of betrokkenheid van mensen). Het is mondiaal, 24x7 en remote en steeds meer ongelimiteerd qua configuratie. Alles gebeurd parallel en het configureert zichzelf. En in toenemende mate organiseren, ontwerpen en repareren deze systemen zichzelf zonder interventie door de mens. Dit klinkt een beetje biologisch en dat is precies wat het is. Je zou deze tweede economie, onder de oppervlakte van de fysieke economie, mogen vergelijken met het enorme wortelstelsel van Espen of Populieren. Een groep bomen heeft kilometers lange wortels onder de grond, allemaal met elkaar verbonden en ‘in communicatie met elkaar’.

Natuurlijk gaat de vergelijking niet helemaal op en is het stelsel van de tweede economie veel gecompliceerder, vooral omdat de systemen zelf nieuwe verbindingen en configuraties maken. De metafoor maakt alleen maar duidelijk dat wat we niet zien, veel gecompliceerder en omvangrijker is, dan wat we wel zien. Hoe groot is deze tweede economie en hoe snel groeit deze?

De verwachting is dat deze tweede (digitale) economie rond 2030 groter is dan onze fysieke economie. Hiermee wordt bedoeld dat er meer geld (GDP) rondgaat in de digitale wereld dan in de fysieke wereld. Dat lijkt vreemd, omdat deze digitale economie niets fysiek produceert. Het maakt het bed niet op, noch zorgt het voor koffie en thee bij het ontbijt. Daarentegen worden architecten ondersteunt bij het ontwerpen van gebouwen, worden verkoop- en voorraadsystemen automatisch gecontroleerd, worden er miljarden bancaire transacties uitgevoerd en ontvangen miljoenen klanten digitale facturen. Voertuigen worden automatisch genavigeerd en in ziekenhuizen worden diagnoses door computers uitgevoerd en operaties door robots.

Dergelijke ontwikkelingen gaan relatief langzaam en industrieën vergroeien bijna automatisch met de nieuwe mogelijkheden om er uiteindelijk van te profiteren. Deze diepgaande transformatie vindt plaats in alle ontwikkelde landen en de rest raakt steeds verder achterop. En de revolutionaire impact kan alleen worden begrepen wanneer we verder kijken naar een andere analogie en de metafoor met de Esp.

Neuraal economisch systeem 

In de praktijk reageert het digitale systeem en daarmee de tweede economie op gebeurtenissen in de fysieke wereld en zorgt deze voor een naadloze en automatische afwikkeling. De vrachtwagen rijdt in de haven door een RFID-poort en alles is gecontroleerd en geregeld voor transport.

Hier kunnen we een parallel trekken met hoe biologen denken over intelligentie, overigens niet doelend op menselijke intelligentie of elke andere vorm van bewuste intelligentie. Biologen zijn van mening dat een organisme intelligent is wanneer het kan waarnemen en zijn interne staat kan veranderen om vervolgens adequaat en juist te reageren.

Voorbeeld: als je een E. Coli bacterie bij een onevenredige concentratie glucose voegt, dan doet het bacterie het enige juiste, namelijk het voegt zich op de plek waar de meeste glucose zich bevindt. Biologen noemen dit intelligent gedrag. De bacterie merkt iets op, verwerkt informatie en reageert op de enig juiste manier, zonder de aanwezigheid van hersenen. Een primitieve kwal heeft een centraal zenuwsysteem, noch hersenen. Wel beschikt het over een soort neuraal zenuwnetwerk, dat het in staat stelt om waar te nemen en te reageren. En voor het systeem onder onze fysieke wereld, de tweede economie, geldt eigenlijk hetzelfde. Dit digitale systeem kan waarnemen, zichzelf organiseren en veranderen, om vervolgens te reageren op een manier die wordt gewenst. Hiermee vormt het digitale systeem en de tweede economie een soort neurale laag of systeem voor onze fysieke economie.

Maar welke kwalitatieve verandering brengt dit dan met zich mee?

Denk hierbij aan het volgende. Met de komst van de Industriële Revolutie, rond 1760 (toen Watt de stoommachine uitvond) tot voorbij 1850, ontwikkelde de economie zich als een musculair systeem in de vorm van machinekracht. Nu ontwikkelt de economie zich meer als een neuraal systeem. Dit klinkt misschien overdreven, maar deze metafoor lijkt niet zo gek als je deze verder bekijkt dan de neus lang is.

Rond 1990 begonnen computers massaal onderling te communiceren en andere M2M (machine-to-machine) communicatie zal de komende jaren een enorme vlucht nemen. De individuele computers en servers kun je vergelijken met neuronen en de axonen en synapsen zijn de communicatiepaden en verbindingen die de systemen in staat stellen om waar te nemen en juist te responderen.

Belangrijker dan de Industriële Revolutie?

Is dit nu de grootste verandering sinds de Industriële Revolutie? Zeer waarschijnlijk wel en mogelijk kunnen we zelfs spreken over de grootste economische verandering in ons bestaan. Het is een diepgaande transformatie welke intelligentie en automatische reacties op digitale waarnemingen integreert in ons economisch systeem. En het bijzondere is, dat dit oneindig lijkt, er zijn geen limieten. Nu gaat het hier niet zo zeer om science fiction, of de voorspelling van singulariteit, noch gaat het om cyborgs of humanoids. Waar het wel om draait is dat we misschien te eenvoudig de mate onderschatten waarin de verandering grote invloed gaat krijgen op ons leven en werken.

Voor de 21e eeuw staan het voorkomen van (digitale) oorlogen t.g.v. schaarste (voedsel, water en grondstoffen), plagen en andere natuurrampen hoog op de agenda. Maar veel ontwikkelingen zullen vooral in relatie staan tot de verdere evolutie van deze tweede, onzichtbare economie, die onmerkbaar en volledig automatisch reageert op hetgeen zich in onze fysieke wereld afspeelt. Voor 2030 rijden we in elektronische voertuigen zonder chauffeur door steden en over snelwegen, waarbij het voertuig continue in verbinding staat met andere voertuigen in de directe nabijheid en met andere algemene verkeersystemen om alles in veilige banen te leiden. De tweede economie creëert langzaam, onzichtbaar en gestaag een totaal andere wereld.

Niet alleen maar positief – de gevolgen 

Veranderen en met name grote transformaties kennen altijd een down-side. De digitalisering van de economie gaat ten koste van vaak, veel routinematige taken en arbeidsplaatsen. Als de productiviteit met bijvoorbeeld 5% stijgt, dan betekent dit dat we met dezelfde hoeveel mensen 5% meer kunnen produceren. Maar het kan ook betekenen dat we met 5% minder mensen hetzelfde kunnen produceren! En beide trends voltrekken zich de komende jaren. We produceren meer per arbeidskracht, terwijl tegelijkertijd minder mensen ingezet worden om te produceren wat we nodig hebben. De grondstewardessen zijn verdwenen, net zoals vele boeken- en platenwinkels. Grote, traditionele bedrijven met veel ballast, zoals banken en verzekeraars, staan het zelfde lot te wachten. Veel meer banen zullen in de toekomst verloren gaan aan de digitale economie, dan via outsourcing naar India en China.

In ons recente verleden zijn er relevante paralellen te vinden. In de vroeg 20e eeuw kwam de landbouwmechanisatie echt op gang en dit heeft veel arbeidsplaatsen gekost. Natuurlijk zijn er ook nieuwe voor in de plaats gekomen bij de machinefabrikanten, maar per saldo was er sprake van een significante teruggang. Decennia later gebeurde hetzelfde met arbeidsplaatsen in fabrieken.

Nu staan veel arbeidsplaatsen onder druk door de “mechanisatie” van de dienstensector. De laatste jaren is het aantal paralegals, rapporteurs, consultants, telefonisten, typisten en administratieve krachten – en niet te vergeten de managers in de tussenlagen – enorm afgenomen en veel van het werk wordt nu allemaal digitaal door systemen verricht. Deze banen zijn verdwenen in de tweede economie en keren nooit meer terug. Het verlies aan banen moeten we dan ook niet primair koppelen aan de huidige recessie, maar simpelweg aan de fundamentele verandering van onze systemen en de opkomst van de tweede economie.

Uitdaging - het distribueren van welvaart

Er zijn belangrijke lessen te leren uit deze ontwikkeling. De tweede economie is in en voorbij de huidige eeuw zeker de sterkste drijfveer achter onze economische groei. Veel banen zullen permanent verloren raken en dit zal gepaard gaan met slechts een partiële vervanging door nieuwe, geheel andere banen. Hierdoor zal de economische groei en voortzetting van onze welvaart voor minder mensen bereikbaar wordt.

Samen met onze politieke leiders staan we voor een grote transformatie en enorme uitdaging. Het gaat namelijk niet langer om het produceren van welvarendheid en voorspoed, maar om het distribueren daarvan.

De ontwikkeling en groei van de tweede economie zal zeker meer welvaart creëren, ongeacht wat er gebeurd en hoe we hierop reageren. Het distribueren van welvaart wordt cruciaal en dat ligt gelukkig in de handen van mensen en niet van systemen. Eeuwen lang werd welvaart in het Westen traditioneel verdeeld via werk en banen en bijna altijd waren er meer nieuwe banen dan er verdwenen ten gevolge van grote veranderingen. Agrarische banen werden vervangen door nieuwe banen in de fabrieken. De laatste decennia zijn er veel banen in de dienstensector bijgekomen. Maar met het ontstaan van de tweede, digitale en meer neurale economie, komen er structureel veel minder banen bij dan er verloren gaan.

Natuurlijk zullen ons systeem en de samenleving zich aanpassen, maar niemand weet precies hoe. Ongetwijfeld zullen er nieuwe diensten en producten ontstaan, die geheel nieuwe banen creëren. Maar ook kortere werkweken en langere vakanties lijken voor de hand liggend, wanneer we welvaart eerlijker moeten verdelen. Ook de positie en de importantie van werk zal veranderen en mogelijk zelfs vervagen en plaats maken voor nieuwe waarden en normen. Het goede nieuws hierbij is dat we vaker en meer de dingen kunnen gaan doen die we echt willen en waar we goed in zijn. We kunnen meer tijd en energie gaan investeren in de ontwikkeling van onze creativiteit en het ondersteunen van anderen. Delen wordt het nieuwe hebben. Caring, is the new taking care.

Kansen voor onze kleinkinderen 

In 1930 schreef Keynes een beroemd boek, “The Economics Possibilites For Our Grandchildren”. Als je het nu in het tijdperk van het toen bedoelde kleinkind leest, is het opvallend hoe accuraat dit boek nog is. Keynes voorspelt namelijk dat “de levensstandaard in progressieve landen over honderdjaar vier- tot achtmaal hoger zal liggen dan nu”. Hij waarschuwt daarbij voor “technologische arbeidloosheid”, maar durft tegelijk aan te nemen dat “het economische probleem (van het produceren van voldoende goederen) nimmer een probleem zal worden”. 

Als we Keynes nu zouden kunnen vragen hoe hij dit allemaal voor zich zag dan zal hij mogelijk geantwoord hebben met een fantasie over heel veel fabrieken, met duizenden complexe machines, mogelijk zelfs met robots die medewerkers in deze fabrieken langzaam maar zeker vervangen.

Deze fantasie klopt niet met hoe het allemaal verlopen is. Natuurlijk hebben we geavanceerde technologieen en machines, maar op de plek van personele automatisering zien we vooralsnog geen robots, maar collectieve automatisering. Onder de fysieke economie, met mensen en arbeid, ligt de tweede economie met een neurale intelligentie, die automatisch taken uitvoert en die geen grenzen kent qua ontwikkeling en mogelijkheden.

Onze huidige welvaart en de problemen met de aanstaande groei van arbeidsloosheid zouden Keynes niet verrast hebben, in tegenstelling tot de middelen die we hebben ontwikkeld om dit te bereiken.

De tweede, digitale economie die zich ongemerkt aan het vormen is creeert een totaal nieuwe economische wereld. Deze economie is omvangrijk en rond 2030 groter dan onze economie in de fysieke wereld. De productiviteit in deze economie gaat onze voorstelling te boven en zal veel veranderen, inclusief onze waarden en normen.

Hoe het ons zal vergaan in deze hoog productieve wereld hebben we grotendeels zelf in de hand. Als we er in slagen om niet alleen nieuwe wegen vinden om onze welvaart beter te hervedelen en we deze ook durven in te slaan met een nieuwe set van ideeën en waarden, dan hoeven we ons weinig zorgen te maken. Het wordt dan namelijk beter, leuker en mooier.

zondag 9 oktober 2011

Kan Europa alleen federaal verder?

door John Lichfield
De nieuwe vertrouwenscrisis verdeelt Europa in twee kampen: dat van degenen die het federalistische project een nieuwe impuls willen geven, en dat van de aanhangers van een meer Britse, losse vorm van lidmaatschap. Het is moeilijk te zeggen welke oplossing de beste is. Fragmenten.

Luister eens naar de mening (enigszins vereenvoudigd en samengevat) van een doorgewinterd Europees staatsman. "De Europese Unie is dood maar lang leve Europa. Er zal nooit meer een EU-verdrag worden opgesteld. De 'hervormings'-overeenkomst die drie jaar geleden in Lissabon werd ondertekend vormde het hoogtepunt van de oude federale droom." Dit (zo gaat hij verder) is een kans, en geen mislukking: "Als we de federale mythe kunnen begraven kunnen we een slanker, maar krachtiger Europees project op poten zetten, dat gedragen wordt door de landen zelf in plaats van door Brussel. Op die manier creëren we een veel sterkere en praktischere Europese macht – een 'puissance Europe' waarmee de Europese manier van leven beschermd wordt tegen de aanvallen van een troosteloze 21ste eeuw."

Wie horen we hier? De frase "puissance Europe" verraadt het al. De doorgewinterde Europese staatsman is niet Brits, zelfs al komen zijn ideeën dicht in de buurt van die van de Britse regeringen van de afgelopen vijftig jaar. Het is een Fransman: Hubert Védrine, 63 jaar en Frans minister van Buitenlandse Zaken tussen 1997-2002 en secretaris-generaal (oftewel rechterhand) van het zeer Europees getinte presidentschap van François Mitterrand van 1991 tot 1995. Védrine brengt hier niet alleen zijn eigen mening mee naar voren maar geeft uitdrukking aan wat hij als nieuwe politieke realiteit in Europa ziet. En als een nieuw realisme.

zaterdag 1 oktober 2011

Toekomst Europa? - best case scenario

Ruud Veltenaar
trendwatcher | bevliegeraar | voorzitter steden3hoek | spreker op Inspiriment 2011

Het Duitse parlement heeft met overweldigende meerderheid ingestemd met het verbeteren van het bail-out mechanisme EFSF (European Financial Stability Facility). Hiermee denkt deze meerderheid een regeringscrisis te hebben voorkomen. Ook verwacht het parlement hiermee in het algemeen een positieve bijdrage te hebben geleverd aan het vertrouwen in de Eurozone.

Deze tweede ronde van hervormingen is bedoeld om de condities voor de bailout leningen voor de Europese landen, die zwaar onder druk staan, te verbeteren en om snel weer nieuwe leningen te kunnen verstrekken aan deze landen, in de hoop dat het vertrouwen in de financiële markten en de EU snel terugkeert.

Fonds niet groot genoeg om problemen op te lossen 

Echter, de nieuwe, verbeterde EFSF is bij lange na niet voldoende om de toenemende problemen in de eurozone op te lossen. Deze stap moet meer symbolisch gezien worden om de hoop op een oplossing levend te houden.